Liefde

Fascinerend is vooral, als je je hier ziedend, laaiend over maakt,er hier of op Twitter, er altijd minstens 1 persoon is die dan meteen zeikt of je zelf zo’n kind in huis zou nemen. Als je Nee zou antwoorden, ben je af.
Als je dus ergens kwaad over wordt, moet JIJ het veranderen, anders smoel dicht.

Terzijde: ik ben ooit de procedure ingegaan om een vluchtelingjoch als pleegkind te nemen, maar destijds als alleenstaande vrouw, vond men dat geen goed idee.
Maar dit is niet eens ter verdediging, maar ter verduidelijking.

Het is niet eens een denkfout te noemen. Het is allereerst manipulatie van de eerste orde, en derhalve al razendmakend: men probeert jouw in je hemd te zetten, want jij zou wel kwaad worden, maar je niet in willen zetten, en veegt meteen hun eigen straatje schoon, door welke oplossing dan ook, buiten hunzelf te leggen.
Verder zijn de meeste van dergelijke commenters geil op bergen aandacht, en laten zich dan uitleggen Hoe Het Zit, en alles bereikt een soort consensus, en Alles is Weer Liefde. En niemand mag boos op de Ander zijn, want De Ander bedoelt het niet zo.

En dat is wel een denkfout. De Ander bedoelt het namelijk wél zo. Anders was het niet zo’n teringzooi.

Dat het blijft schuren, detail.
Dat dergelijke commentaren blijven opduiken, detail.
Consensus, dat is het toverwoord. dat dat wat onder dat tapijt steeds een grotere berg wordt, detail.

Alles is Liefde.

Bloeddruk

Ik heb er wel eens eerder over geschreven. Ik heb van nature al een vrij korte lont, naar men denkt, weinig zelfbeheersing volgens dan mijn ouders, en een joekel van een temperament. Was ik operazangeres, vond iedereen dat geweldig, maar van een te intelligent wijf die verder niks voorstelt, wordt dat niet gepikt.

Nu, in deze tijd van enge ziekte, en soort van dan weer wel maar toch niet-regels, word ik knettergek. Ik heb mijn eigen redenen om me aan die regels te willen houden, maar inmiddels alleen nog vanwege de impact die corona op mij en vooral mijn werk, kan hebben.
En daarom wil ik ook dat anderen zich er ook aan houden. Althans, in relatie tot mij. Dat maakt eenvoudig boodschappen doen al tot een pure hel. Waar voorheen de markt meestal we een gezellig klein uitje was, is het nu spitsroeden lopen, proberen uit iedereens buurt te blijven en geen praatje maken. En al maak je dat wel, gaat het over die hele bak ellende.

Voor de rest ga ik nergens heen, de Heijn doet de Buuf, gelukkig. Maar ik mis het gewone weggaan, efkes naar de Kringloop, efkes naar het bos met de honden, noem maar op.

Dus de stress wordt steeds erger. Ik kan die normaal nauwelijks hanteren, dat is redelijk inherent aan mijn ziektebeeld, ook nog eens.
Dus krijg ik nu allerlei, goedbedoelde adviezen, hoe ik minder stress moet voelen, rustig moet doen wat al niet.

IK KAN DAT NIET.

Je zegt toch ook niet dat iemand in een rolstoel efkes een eindje moet gaan lopen?

En wat er dan ook nog gebeurt is dat ik ook nog eens extra stress krijg omdat ik dat niet kan. Niet kan opvolgen, zo’n advies. Niet ‘zen’ kan worden.
Ik moet mijn eigen ding doen.

Dat doe ik godverdomme altijd al. Ik run al ruim 16 jaar mijn Konijnenopvang en nu is er het risico dat die roemloos ten onder gaat. En dan al daarover geen stress voelen?

Flikker toch godverdomme op.

Buurman

We zijn maar een kleine straat, 64 huizen en dat wat hoekhuizen de we gulzig meetellen, dan lijkt het nog wat.
Zelfs mensen van 2 straten verderop kennen deze straat niet, alhoewel de Dealer er wel alles aan doet mensen de weg beter te laten vinden.
Op de hoeken tegenover mij woont een Marokkaanse man, die altijd een kat had en keiaardig is. Die kat was bij hem aan komen lopen in de tijd dat Gijs hier introk, dus hoorden ze misschien bij elkaar, en dat schept een band.

Gisteren kwam hij net terug van de Heijn toen ik efkes weg moest, Hoe is het Buurvrouw, ja, klote en jij?

Keurig op 2 meter, wij. Bij de Heijn, vertelde hij, stond een man veel te dichtbij, en hij vroeg of die man beetje weg wilde gaan, en werd, uiteraard, overstelpt met:Flauwekul! en dergelijke zeik meer. Gelukkig was er iemand van de Heijn die had gezegd dat hij gelijk had en die man beetje afstand moest houden.

Ik vroeg of hij niet boos was. Ja, eigenlijk wel, maar hij wilde niet aandringen want dan zou het weer worden van: Altijd die buitenlanders met hun grote mond.

Fijn land zijn we toch.


Markt

De markt gaat dan op aangepaste wijze steeds wel door, nu we aan de Corona gewend lijken. Kramen staan verder uit elkaar en de eigenaren hebben allerlei oplossingen om mensen anderhalve meter apart te houden bedacht.

Bij het brood heb je een eigen vakje en anderhalve meter achter je. Mijn vakje is precies het plekje waar ik altijd al sta. Volgend vakje staat een wijf.
Schuin vlak achter mij komt een vent staan, typje vetklep, in de 70. Ik vraag of hij weg wil gaan, want dat het zo geen anderhalve meter is, maar volgens hem van wel.
Wijf bemoeit zich er meteen mee, dat die man dat toch niet kan weten, en hoe dan.
Ik wijs aan waar de merktekens ultra-duidelijk zitten maar die kerel zit nog steeds te dicht op mijn lip en ik word hels.
Ik zeg dat hij weg moet gaan, en het wijf krijst dat die man dat toch niet kan weten, en ik van hoezo dan, het is godverdomme nou al 1 maand in het nieuws!? en zij tiert door, ventje lacht zich kapot en ik loop weg. Ik steek over naar de kaaskraam, en Ralf vraagt wat er is en ik moet bekant huilen.
Zo ver is het al; met de stress, dat ik bijna in tranen ben over dit soort dingen.

Ik wil godverdomme niet vermoord worden door één of andere vetklep en een kutwijf op een markt.

Hulphond

Wat ik ook altijd erg mooi vond, met de nadruk op vond, was dat dieren dan mensen kunnen helpen. Echt helpen, geen smeerlapperij zoals met dolfijnen zwemmen of apies aaien, maar zoals een blindegeleidehond, of een zorghond of een speurhond.
Tot ik hoorde van een kenner dat die honden gemiddeld maar half zo oud worden als hun soortgenoten, en allerlei stress gerelateerde kwalen krijgen.
Veel van die honden moeten namelijk 24 uur per dag,m 7 dagen in de week, alert zijn. Ze moeten zich voortdurend op hun baas concentreren en krijgen geen vrijaf. Ze mogen vooral niet andere honden spelen, want dan doen ze hun werk niet goed meer, ze mogen niet aangehaald worden door vreemden want hun baas.

Ik gun het al die mensen van harte, die veiligheid en vrijheid die zoiets je geven kan. En honden die smokkelprimaten op moeten speuren, of bommen, of lijken of kanker, keigaaf ammaal.

Kyra verzon gisteren zelf een spel met Buuf en mij, met haar neus duwde ze een bal naar één van ons, die duwde hem naar haar of naar de ander en zo hielden we ons een kwartiertje bezig. Daarna moest ze even vreselijk dollen om de opgebouwde spanning kwijt te raken en was ze behoorlijk moe.
Die kant wordt nogal eens verwaarloosd. Of er zijn honden die het veel slechter hebben, of de pan in gaan, dus dan is dat minder erg, wat lulkoek is.
Maar je hoort er nooit iets zinnigs over terug. En het is vloeken in de kerk als je er kritische kanttekeningen bijplaatst.

1 jaar geleden

Poezen. Poezen in mijn leven, niet eens heel erg veel. Thuis hadden we Napoleon, een kado voor broer Jee, die op kamers ging, maar het kado nooit meenam. Op kamers had ik Moppeltje Moelemans, vergiftigd door een schoft in de buurt, en uiteindelijk moest ik Moppel na een paar weken laten inslapen.
Naar het asiel, Louis, alias de Snuit, een grijzerik met wit en verschrikkelijk lief.
Ik kreeg een flat, 3 hoog en wou er 2 katten bij, zodat ik nooit meer één dag zonder zou hoeven. Eerst kwam Plum, een briefje bij de naburige Heijn, een kind van amper 8 weken, een zwart-wit meisje, tante Schatliefde. Daarna Freyrick Ritsaert van Donderpoes, met stamboom, de eerste MizaMees, maar we noemden hem YoYo.

Het ging goed met zijn 3en, en we kreeg een bovenhuisje met tuin en men kon naar buiten. We leefden nog en gelukkig, op mijn idiote lovers na, de poezen waren er altijd en we lagen met ons 4 op mijn bank, in bed en overal gestapeld.
Het huisje beneden kwam leeg en dan kon je de helft van de inboedel gewoon naar beneden smijten, de rest dragen, en Plum klom in een boom en terug het oude balkon op en durfde niet meer naar beneden.
Snuit was oud, erg oud, ik wist niet hoe oud en daar kwam de dierenarts van toen, met ‘het spuitje’ langs.

Toen kwam Lata. Een MizaMees in kwadraat. Ze kreeg suikerziekte, we worstelden maandenlang door de hel en een hittegolf, en ze werd stabiel. Ik ook.
We verhuisden weeral, en Plum en YoYo waren ineens 21. Plum was al jaren dement, met een gezichtje: bennu de nieuwe zuster soms?, als ik met lekkers kwam. Samen met YoYo in een mand, op een elektrieke deken. 2 Keer kwam de dierenarts, met ‘het spuitje’.

Ineens was Lata enig poessie en vond het wel best. We begonnen samen een KonijnenOpvang (denk aan het geld, Chef, ja Lata) en Gijs kwam en zag en overwon onze harten. Toen moesten er weer 3, volgens Lata een krankzinnige beslissing, maar Gijs nam waar en voedde Karel op, eindelijk een rode.

Lata stortte in, en de wereld verging. ‘Het spuitje’, het gehate spuitje. Ze was pas 19.
Daar was Straciatelli, MizaMezenmeneer, sproeiwedstrijden met Karel, al 2 radiatoren aan het roesten. Kleine Misu, die de hoogte zoekt, en Gijs ineens verdwenen, nu al meer dan een half jaar aan het wachten.

En dan nu de Rode, de WazelSpindarel, de Wazelaar. Pas net 10 geworden.

Het spuitje. Omdat dat mag, en moet.

Gek

Toeneerst, toen we van de anti-psychiatrie ineens allemaal normaal moesten zijn, was er ook ooit zo’n postercampagne met een nepspiegel erin dat het vroeg:
Ooit een normaal mens gezien? En, beviel het?
Dat was dan dat we allemaal gek of normaal waren.
Nu zeggen mensen het vaak ook als ik zeg ik gek ben.
“Ach, maar wat is gek?” zeggen ze dan.
En beginnen snel over iets anders, want stel dat je zomaar antwoord op retorische vragen gaat geven, dat wil niemand. (Wollt Ihr die totalen Krieg? (of is het ‘den’?))

Nu koketteert iedereen er dus lustig op los met gek zijn, wat ik al schreef.

Het blijft me irriteren daarom zeik ik erover door. Als gek zijnde krijg je van de gewone mensen altijd alleen maar lulkoek of domme vragne om je oren. Vragen hoe een paniek- of angstaanval dan voelt.
Leg je het uit met een voorbeeld dat je denkt dat ze kunnen begrijpen, dan wordt het snel gebagatelliseerd, of zijn zullie ook wel eens bang, maar daar moet je overheen stappen.
Dat anti-depressiva wél werken, kan niet, in hun krant stond dat het placebo-effect is, dus je lkaat je voor de gek houden, en gek verklaren.
(Ik zwijg even over de oeverloze zeik die een depressie patiënt krijgt)

Hoe het voelt dat je aldoor en altijd en eeuwig bang bent dat iemand je in de steek laat. Hoe je daar mee probeert om te gaan door steeds opnieuw uit t proberen of iemand je éch niet in de steek laat, die er dan vervolgens, volkomen begrijpelijk, gillend vandoor gaat, en jij je gelijk weeral hebt: ze laten me in de steek.
En vertel me godverdomme nou niet hoe ik dat moet oplossen, of hoe ik daar mee om moet gaan. En ook niet dat jij me nie in de steek laat, want die garantie is er niet.

Het is gewoon de hel.
Gewoon.
De Hel, zoals gewoonlijk, de anderen.

Kwaad

Het lugubere is, als iemand vraagt: ben je kwaad? je daar bijna geen antwoord op kan geven. Als je probeert neutraal Nee te zeggen, dan ben je kortaf, dus kwaad. Als je zegt, Nee, hoezo? krijg je een uitleg dat je kwaad bent, dan wel lijkt en word je zo kwaad doordat gemanipuleer dat je alsnog kwaad wordt, en erop wilt slaan en zie je nou wel.
Antwoorden als: nee, geïrriteerd, of nee, nijdig, of nee, niks eigenlijk, alles zal naar die kwaadheid toe gemanipuleerd worden, want die persoon vraagt niet of je kwaad bent, nee, die vraagt, of eigenlijk zegt, je bent kwaad op mij en dat mag niet en nou kwets je me heel erg en ik bedoelde het goed en hoe durf je mij, een arm Konijntje te trappen en je kan dit nooit meer goed maken.

Dus om heel dergelijke zeik niet mee te hoeven maken, kan je beter je smoel houden.
O, maar wacht.

Je bent stil, ben je kwaad?

Jas ( een jaar geleden)

Buuf Esther Bijlsma heur rits van heur jas en de rits van mijn peignoir (zwart namaakfluweel, wat eigenlijk, o, ja, velours heet) waren kapot. De jassen zelf waren nog intact, en uw Chiepje is niet van zinloos weggooien, maar door die tievushand kan ik veel niet meer, maar er is een repair café, tegenwoordig. En Kira had op dag 2 al de stofzuiger gemold (Cat and Dog!) dus de ritsen eruit getornd, wat lukte en met de hele zooi naar dat café heen, wat gewoon in Het Goed zit.

Allerlei mensen voor mij, ieman met een cassetterecordertje waarmee ik vroegah liedjes van piratenzender veronica opnam (don’t cry for me Argentina), maar bandjes en niet gedigitaliseerd.

Ik was aan de beurt bij de naaimevroi. Een tanig mensje met stokkenarmpjes en een pruimenbekje. Ik liet Buufs jas en de rits zien, en er waren allerlei bezwaren, want door de drukknopen kon je de rits er niet meer tussen werken, want die lieve chinese meisjes hadden eerst rits en toen drukkers gedaan (en hopelijk toen geld gekregen en gaan slapen) en er hingen nog draadsjesj aan van het tornen, fluisterde ze.
Ik legde 17 keer uit dat het een werkjas was, dus het niet om het mooi ging maar om het dichtkunnen. Ze greep me intiem bij mijn spekbiceps met heur tanige barbiehandje, en trok me naar zich toe, en lispelde:
“maar ik wil u toch ook even sjeggen dat deze jasj heel viesj is.”

Toen wou ik die stokkenarmpjes en dat stokkennekje door de midden breken en gillend die uitgetornde rits om haar keel draaien en alles met mandarijnen bekogelen. Ik heb hard geslikt en de jas in de tas gedaan voor een zogenaamde wasbeurt (die die al gehad had), en ik ga het GODVERDOMME zelf wel doen