Poezen. Poezen in mijn leven, niet eens heel erg veel. Thuis hadden we Napoleon, een kado voor broer Jee, die op kamers ging, maar het kado nooit meenam. Op kamers had ik Moppeltje Moelemans, vergiftigd door een schoft in de buurt, en uiteindelijk moest ik Moppel na een paar weken laten inslapen.
Naar het asiel, Louis, alias de Snuit, een grijzerik met wit en verschrikkelijk lief.
Ik kreeg een flat, 3 hoog en wou er 2 katten bij, zodat ik nooit meer één dag zonder zou hoeven. Eerst kwam Plum, een briefje bij de naburige Heijn, een kind van amper 8 weken, een zwart-wit meisje, tante Schatliefde. Daarna Freyrick Ritsaert van Donderpoes, met stamboom, de eerste MizaMees, maar we noemden hem YoYo.
Het ging goed met zijn 3en, en we kreeg een bovenhuisje met tuin en men kon naar buiten. We leefden nog en gelukkig, op mijn idiote lovers na, de poezen waren er altijd en we lagen met ons 4 op mijn bank, in bed en overal gestapeld.
Het huisje beneden kwam leeg en dan kon je de helft van de inboedel gewoon naar beneden smijten, de rest dragen, en Plum klom in een boom en terug het oude balkon op en durfde niet meer naar beneden.
Snuit was oud, erg oud, ik wist niet hoe oud en daar kwam de dierenarts van toen, met ‘het spuitje’ langs.
Toen kwam Lata. Een MizaMees in kwadraat. Ze kreeg suikerziekte, we worstelden maandenlang door de hel en een hittegolf, en ze werd stabiel. Ik ook.
We verhuisden weeral, en Plum en YoYo waren ineens 21. Plum was al jaren dement, met een gezichtje: bennu de nieuwe zuster soms?, als ik met lekkers kwam. Samen met YoYo in een mand, op een elektrieke deken. 2 Keer kwam de dierenarts, met ‘het spuitje’.
Ineens was Lata enig poessie en vond het wel best. We begonnen samen een KonijnenOpvang (denk aan het geld, Chef, ja Lata) en Gijs kwam en zag en overwon onze harten. Toen moesten er weer 3, volgens Lata een krankzinnige beslissing, maar Gijs nam waar en voedde Karel op, eindelijk een rode.
Lata stortte in, en de wereld verging. ‘Het spuitje’, het gehate spuitje. Ze was pas 19.
Daar was Straciatelli, MizaMezenmeneer, sproeiwedstrijden met Karel, al 2 radiatoren aan het roesten. Kleine Misu, die de hoogte zoekt, en Gijs ineens verdwenen, nu al meer dan een half jaar aan het wachten.
En dan nu de Rode, de WazelSpindarel, de Wazelaar. Pas net 10 geworden.
Het spuitje. Omdat dat mag, en moet.